If you need a starter from zero this is it. Those words you will hear again and again every single day so you better start with them and build upon them.
yes
ja
Nee Ik versta u niet
– No I do not understand you.
maybe
misschien
Misschien zal ik proberen
– Maybe i will try.
please
alstublieft
Geef me de paraplu, alsjeblieft.
– Give me the umbrella please.
here you are
alstublieft
thank you
dank u wel
thank you very much
hartelijk dank
you’re welcome
graag gedaan
I’m so sorry
het spijt me
where?
waar?
Waar kom je vandaan?
– Where do you come from?
where is/are…?
waar is/zijn…?
Waar is het boek?
– Where is the book?
when?
wanneer?
Wanneer kom je?
– When are you comming?
what?
wat?
Wat is je telefoonnummer?
– What is you phone number?
how?
hoe?
Hoe kan ik u helpen?
– How can I help you?
how much?
hoeveel?
Hoeveel moet ik betalen?
– How much should I pay?
which?
welke / welke?
Welke kleur wilt u?
– Which color do you want? (formal)
who?
wie
Wie is dat?
– Who is that
why?
waarom?
Waarom ben je te laat?
– Why are you late?
what do you call this?
hoe heet dit?
what does this mean?
wat betekent dit
it’s…
het is…
Het is een slechte hond.
– It is a bad dog
it’s not…
het is niet
Het is niet belangrijk
– It is not important.
there is/are…
er is/zijn …
Er zijn veel auto’s
– Ther are many cars
there is/are no…
er is geen/ er zijn geen
Er zijn geen bloemen
– There are no flowers.
is/are there any…?
is/zijn e
Zijn er katten
– Are there any cats?