Staatsexamen NT2 Programma I – LEZEN (Reading)
Het onderdeel Lezen van het Staatsexamen NT2 Programma I test of je B1-teksten kunt begrijpen in alledaagse en werksituaties.
Je leest korte en middellange teksten zoals e-mails, artikelen, regels, formulieren, productinformatie en nieuwsfragmenten. Daarna beantwoord je vragen die lijken op situaties die je in het dagelijks leven tegenkomt.
Tijdens het examen krijg je verschillende vraagtypen.
Elk vraagtype vraagt een andere leesvaardigheid, bijvoorbeeld:
de hoofdgedachte van een tekst herkennen
informatie opzoeken in een tabel, schema of alinea
details vergelijken
de bedoeling van de schrijver begrijpen
woorden uit de context afleiden
bepalen of informatie waar, niet waar of niet genoemd is
de volgorde van stappen of gebeurtenissen herkennen
Op deze pagina vind je een overzicht van alle vraagtypen die in het Lezen-examen voorkomen.
Bij elk vraagtype kun je oefenen met teksten en vragen die lijken op het officiële examen. Zo kun je stap voor stap vertrouwd raken met de manier waarop de vragen gesteld worden en ontdek je welke strategieën jou helpen om sneller en zekerder te lezen.
Gebruik dit overzicht om gericht te trainen, vraagtype voor vraagtype, of om je voor te bereiden op een volledige proeftoets.
Alles wat je nodig hebt om het onderdeel Lezen op B1-niveau te beheersen, vind je hier.
Task Types in the Reading Exam
Kies het juiste antwoord bij vragen over de hoofdgedachte en algemene betekenis van de tekst.
Vind specifieke informatie in een tabel, schema, alinea of lijst — precies wat je nodig hebt.
Leid de betekenis van een woord of uitdrukking af uit de zinnen eromheen.
Beoordeel of uitspraken kloppen op basis van wat er wel of niet in de tekst staat.
Plaats gebeurtenissen of handelingen in de juiste volgorde op basis van de tekst.
Bepaal waarom de schrijver de tekst heeft geschreven en wat het doel van de tekst is.
How to prepare for the Lezen Exam (short guide)
1. Oefen per vraagtype
Begin met één soort vraag tegelijk. Zo leer je stap voor stap hoe je snel de juiste informatie vindt.
2. Scan eerst, lees daarna
Kijk snel naar titels, tussenkopjes en kernwoorden. Daarna lees je gerichter.
3. Let op signaalwoorden
Woorden zoals dus, daarom, maar, vooral, tenzij geven belangrijke aanwijzingen over de bedoeling van de schrijver.
4. Kies het beste antwoord, niet het perfecte antwoord
Soms lijken twee opties goed. Kies de optie die het beste past bij de kern van de tekst.
5. Oefen met echte examenvragen
De vragen op deze website zijn gebaseerd op de stijl van het officiële Staatsexamen NT2 Programma I.
F.A.Q.
Je krijgt 6 teksten met in totaal ongeveer 35 vragen.
In elk examen zie je algemene begripvragen, informatie-zoekvragen en woordbetekenisvragen.
Je krijgt 110 minuten voor alle vragen.
Nee. Je mag de betekenis van woorden afleiden uit de context.
Oefen elk vraagtype apart. Daarna kun je een volledige proeftoets maken.
